De Dobermann voert als enige ras de naam van haar eerstbekende fokker Karl-Friedrich Louis Dobermann .
Land : Duitsland.
Doel : Geleide-, waak en verdedigingshond.
F.C.I. : nr. 143 dd 24-09-1991, Groep 2 - Pinschers en Schnauzers, Molossers en Schweizer Sennehonden.
Sectie : 1.1 Pinschers en Schnauzers met africhtingscertificaat.
De Dobermann is middelgroot, krachtig en gespierd gebouwd. Door de elegante belijning van zijn lichaam, de fiere houding, de temperamentvolle aard en de vastberaden uitdrukking voldoet hij aan het ideaalbeeld van de hond.
Oorsprong vriendelijk, middelmatig temperament en middelmatige scherpte zijn een vereiste. Onverschrokken en zelfverzekerd, intelligent, dapper, alert, toegewijd en gehoorzaam. Altijd waakzaam en wat afstandelijk tegenover vreemden. maar zeker een liefdevolle en ideale gezinshond.
Maatverhouding :
De bouw is haast vierkant, dit geldt in het bijzonder voor de reu. De lengte van de romp ( van borstbeen tot de zitbeenknobbel) mag de schofthoogte bij reuen niet meer dan 5% en bij teven niet meer dan 10% overtreffen.
Schofthoogte en gewicht :
Reuen: 68-72 cm, Teven: 63-68 cm
De gemiddelde maat is het meest gewenst
Reuen: 40-45 kg. Teven: 32-35 kg.
Vacht :
Het haar is hard, kort en dicht. Het ligt nauw, glad en gelijkmatig aan over het lichaam verdeeld. Onderwol is niet toegestaan.
Kleur :
De kleuren zijn zwart of donkerbruin met een roestrode scherpe
afgetekende zuivere brand. De tan aftekening zit op de voorsnuit, als een vlek
op de wangen, boven de oogleden (wenkbrauwen), op de keel, twee vlekken op de
voorborst, polsen, middenvoet en voeten, aan de binnenkant van de dij en benen
en onder de staart.
Hoofd :
Krachtig in verhouding tot het lichaam. Van boven gezien is het hoofd in
de vorm van een stompe keg “gesneden”. Van voren gezien moet de schedellijn
(kroonlijn) vrijwel recht zijn en zal niet naar de oren toe afvallen. De
neuslijn verloopt bijna parallel (recht) aan de schedellijn, welke vloeiend in
de hals afrond. De wenkbrauwbogen zijn goed ontwikkeld zonder overdreven vooruit
te steken. De stopgroef is nog zichtbaar. De achterhoofdknobbel mag niet
opvallend zijn. Van voor en van boven gezien zijn de zijde (de bakken) van het
hoofd niet te krachtig ontwikkeld. De lichte welving tussen de bovenkaak en de
jukbeenderen moeten in harmonie zijn met de totale lengte van het hoofd. De
spieren van het hoofd zijn krachtig ontwikkeld.
Stop is flauw maar wel duidelijk ontwikkeld.
De neusspiegel is goed ontwikkeld, meer breed dan rond, met grote openingen,
zonder naar voren uit te steken. De neuskleur is zwart bij zwarte honden en bij
bruine honden overeenkomstig de lichtere kleur.
De voorsnuit moet in goede verhouding zijn met de schedel en moet krachtig
ontwikkeld zijn. De voorsnuit is diep. De mondhoek moet tot aan de molaren
reiken. Een goede voorsnuit breedte moet ook in de boven- en ondersnijtanden
aanwezig zijn.
De lippen moeten vast en glad aan de kaken aanliggen en moeten een strakke nauwe
sluiting van de mond waarborgen. Het pigment van gehemelte en lippen is donker
en bij de bruine Dobermann overeenkomstig de lichtere kleur.
Krachtige, brede boven- en onderkaak, schaargebit, 42 tanden en kiezen correct
geplaatst en van normale grootte.
Ogen middelgroot, ovaal en donker van kleur.Een lichtere kleur is voor de bruine
honden toegestaan. Goed aangesloten oogleden. De oogleden zijn behaard. Kaalheid
rond het oog is hoogst ongewenst.
Het hoog aangezette oor wordt rechtop gedragen, in goed lengte gecoupeerd en
moet in verhouding zijn met het hoofd.In een land waar een coupeerverbod van
kracht is, wordt het ongecoupeerde oor gelijkwaardig erkend. Gewenst wordt een
middelgroot oor met de voorste rand glad aan de wangen aangesloten.
De hals is van goede lengte en in verhouding tot het lichaam en het hoofd. De
hals is droog en gespierd. De belijning is oplopend en iets gebogen. De houding
van de hals is rechtop en toont veel adel.
Lichaam :
Schoft moet in het bijzonder bij reuen in hoogte en lengte geprononceerd
zijn en daarbij van de croup af in oplopende toplijn naar de schouders toe
lopen.
De rug Is kort en vast. De rug en de lendenpartij zijn van goede lengte en goed
gespierd. De teef kan iets langer zijn in de lendenen, daar zij plaats nodig
heeft voor haar nakomelingen.
De croupe moet vanaf het darmbeen richting staartaanzet, gering en slecht
waarneembaar afvallen en toont goed afgerond, is noch recht of opvallend
hellend. Goede breedte en breed gespierd.
De borstlengte en diepte moet in verhouding zijn met de lichaamslengte. De
borstdiepte, met de licht gewelfde ribben, bedraagt bijna 50% van de
schofthoogte. De borst is van goede breedte met in het bijzonder een goed
ontwikkelde voorborst.
De buiklijn vanaf het einde van het borstbeen richting het bekken moet de
buikbelijning duidelijk opgetrokken zijn.
De staart is hoog aangezet en kort gecoupeerd, waarbij 2 staartwervels duidelijk
zichtbaar blijven.In landen waar een coupeerverbod van kracht is moet de staart
natuurlijk worden gedragen.
Het couperen van de oren is verboden sinds 1 oktober 1996 en het couperen van de staart is verboden sinds 1 september 2001.
Ledematen :
De Voorbenen zijn van alle kanten bekeken bijna recht, verticaal op de
grond en krachtig ontwikkeld.
De schouderbladen liggen dicht tegen de borstkas aan en zijn beide aan kanten
van de schouderbladrichel goed gespierd. Het schouderblad steekt iets boven de
doornuitsteeksels van de borstwevels uit, is zo schuin mogelijk en geeft een
hoeking van ongeveer 50 graden.
Opperarm goede lengte, goed gespierd.De hoeking met het schouderblad braagt
ongeveer 105 tot 110 graden.
Ellebogen goed aangesloten, niet uitdraaiend.
Benen, sterk en recht, goed gespierd.De lengte is in harmonie met het hele
lichaam.
Pols krachtig
Middenvoet is krachtig, van voren gezien recht en van de zijkant gezien iets
schuin (maximum hoeking 10 graden)
Voeten kort en vast, de tenen zijn gewelfd (katvoet). De nagels zijn kort en
zwart.
Achterhand van achter bekeken toont de Dobermann door zijn goede
bekkenbespiering breed in de heup en croupeen afgerond. Het spierverloop van de
heup richting dijbeen en onderbeen, geeft een goede breedteontwikkeling, zowel
in de omgeving van het dijbeen, knieschijf en het onderbeen. De benen zijn recht
en staan parallel.
Dijbeen is van goede lengte en breedte en goed gespierd. Heeft een goede hoeking
t.o.v. het heupgewricht. De hoeking bedraagt t.o.v. het horizontale ongeveer 80
tot 85 graden.
Het kniegewricht is krachtig en wordt door het dij- en onderbeen alsmede de
knieschijf gevormd. De kniehoeking bedraagt ongeveer 130 graden.
Scheenbeen/kuitbeen middelmatige lengte en in goede verhouding met de totale
achterhand.
Spronggewricht middelkrachtig en parallel. Scheen-/kuitbeen verbind zich in het
spronggewricht met de middenvoetsbeentjes. (met een hoeking van ongeveer 140
graden)
Middenvoet kort en staat verticaal t.o.v. de grond.
Voeten zijn als de voorvoeten. De tenen van de voeten zijn kort gesloten en
gewelfd. De nagels zijn kort en zwart.
Het gangwerk is bijzonder belangrijk, zowel voor de africhting alsmede voor het
exterieur. Gangwerk is elastisch, elegant, soepel, vrij en uitgrijpend. De
voorbenen grijpen zover mogelijk uit. De achterhand grijpt ver uit en geeft de
nodige stuwkracht. Voor- en achterbenen gaan in een diagonale gang, er moet een
goede stabiliteit zijn in de rug, banden en gewrichten.
De huid is goed strak aangesloten en goed gepigmenteerd.
Reuen dienen twee normaal ontwikkelde teelballen te hebben, volledig in het scrotum ingedaald.
Fouten:
Elke afwijking van de hierbovengenoemde punten moet als een fout worden
beschouwd en de ernst van de fout moet worden gewogen in de verhouding tot diens
kwalificatie.
Gebrek aan gelachtskenmerken, te weinig substantie, te licht, te zwaar, te veel
beenlengte, zwak botwerk.
Hoofd te zwaar, te smal, te kort, te lang, te veel of te weinig stop, ramsneus,
onvoldoende parallellisme van de schedel, zwakke onderkaak, ronde of spleet
ogen, lichte ogen, bakkenvorming, onvoldoende lipsluiting.
Hals iets kort, te kort, keelhuid, wammen, te lang (niet in harmonie),
hertenhals.
Rug niet vast, afvallende croupe, doorgezakte rug, karperrug, te veel of te
weinig ribwelving, niet voldoende borstdiepte of breedte. Rug in totaal te lang,
missende voorborst, te hoog of te lage staartaanzet, buiklijn te weinig of te
veel opgetrokken.
Ledematen te veel of te weinig hoeking in voor- en/of achterhand.Losse
ellebogen; van de standaard afwijkend ligging en lengte van de benen en
gewrichten.Voeten te dicht of te ver van elkaar. Koehakkig, O-benen of een te
nauwe stand van de achterbenen. Open of zwakke voeten, gekromde tenen, lichte
nagels.
Beharing te lichte en niet scherp afgetekende onzuivere brand, te donker masker,
grote zwarte vlekken aan de benen, slecht zichtbare of te grote borstvlekken.
Lang, zacht, gekruld of glansloos haar alsmede dunne beharing en kale plekken.
Grote haarkruinen op het lichaam, zichtbare onderwol.
Karakter - ontbrekende zelfverzekerdheid, te hoog temperament, te hoge scherpte,
een te hoge of te lage prikkelingsdrempel.
Een afwijkende grote van de standaardmaat tot twee centimeter moet het resultaat
met 1 kwalificatie worden verlaagd.
Gangwerk - waggelend, trippelend, onvrij gangwerk en telgang.